Naamvallen oefenen

Hieronder staan 10 zinnen met met woorden uit de der- en ein-groep. Vertaal deze woorden en zet de juiste uitgang erachter.

Let op! Alles staat erin: voorzetsels, werkwoorden én zinnen ontleden. 1e t/m 4e naamval.

Aan het einde van de quiz staat per antwoord uitgelegd waarom dit het juiste antwoord is.

Klik op "volgende" om te beginnen. Succes!

Over auteur

• Tiffany Roggenthien
• 34 jaar
• Native-speaker
• Eerste graads docente Duits
° Werkzaam in het onderwijs sinds 2012; vmbo/havo/vwo zowel onder- als bovenbouw

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *