Je docent Duits heeft het waarschijnlijk al minstens 100 keer over signaalwoorden gehad: deze zijn héél belangrijk! Klopt, want het eindexamen Duits toetst naast inhoudelijke vragen ook veel tekstbegrip: hoe goed kun jij verbanden binnen de tekst herkennen? En om dit soort examenvragen goed te kunnen beantwoorden, moet je de signaalwoorden kunnen herkennen, de vertalingen weten én de bijhorende functie kunnen koppelen. Dat is best veel, hoe pak je dit aan?

Hoe kan ik de signaalwoorden Duits het beste leren?
Het allerbelangrijkst is dat je de signaalwoorden kunt herkennen. Heb je dus niet zo veel tijd meer, omdat je te laat bent begonnen met leren? Neem de lijst (onderaan deze pagina) met de meest voorkomende signaalwoorden Duits goed door. In het artikel “signaalwoorden in examenteksten” heb ik de signaalwoorden Duits visueel gemaakt, in verschillende kleuren en lay-out, zodat je ze sneller kunt onthouden.

Vertalingen en functies van signaalwoorden Duits
Kun je de signaalwoorden Duits al herkennen? Dan is het nu tijd om te bijhorende vertaling en functie te leren. Met name de functie is cruciaal bij bepaalde vraagsoorten (tekstverbanden/tekstfuncties). Ook deze info vind je in de onderstaande lijst en het hierboven genoemde artikel.

Oefenen met signaalwoorden Duits?
Door te oefenen met de signaalwoorden leer je ze nóg sneller. Je vindt twee handige oefeningen in het artikel “signaalwoorden Duits oefenen

Zelf oefenen signaalwoorden Duits?
Ben je op zoek naar andere manieren om signaalwoorden Duits te leren? Neem eens een examentekst en markeer alle signaalwoorden die je tegenkomt. Je zult merken dat het er best veel zijn. Vertaal de zinnen en schrijf de signaalwoorden die je nog niet goed kent op. Maak zo je eigen lijstje met lastige signaalwoorden en kijk deze regelmatig door.

Individuele examentraining Duits reserveren?
Op dit moment heb ik nog wat plekjes vrij in april/mei voor individuele examentraining Duits. De laatste tijd komen er wel bijna wekelijks nieuwe leerlingen bij, dus wordt mijn agenda steeds drukker. Wil je er zeker van zijn dat je een plekje hebt? Laat het mij z.s.m. weten, zodat wij samen kunnen bespreken op welke dagen en tijden wij aan de slag kunnen met examentraining Duits!

Lijst van meest voorkomende signaalwoorden in examenteksten Duits

Uitbreiding / opsomming – Erweiterung / Weiterführung / Ergänzung
auch – ook
außerdem, zudem, zusätzlich, hinzu kommt – bovendien
ebenfalls – eveneens, ook
erstens / zweitens / drittens – ten eerste / tweede / derde
nicht nur… sondern auch – niet alleen… maar ook
sowie – evenals, alsook
zudem – daarbij


Reden / oorzaak – Begründung / Grund
denn – want
indem – doordat
nämlich – namelijk
schließlich – per slot van rekening / tenslotte
weil – omdat


Tegenstelling – Gegensatz / Widerspruch
aber – maar (hoeft niet op de eerste plek van de zin te staan, dan betekent het ‘echter’)
allerdings – echter
dagegen, hingegen – daarentegen
dennoch – desalniettemin
doch – toch
jedoch – echter
eigentlich – eigenlijk
einerseits … andererseits – enerzijds … anderzijds
immerhin / ohnehin – in ieder geval, toch
nicht… sondern – niet… maar
obwohl – hoewel
stattdessen – in plaats daarvan
trotz(dem) – (des)ondanks
während – terwijl
zwar… aber / zwar…doch – weliswaar… maar

Gevolg / conclusie – Folge / Schlussfolgerung
also – dus
daher – vandaar
damit – zodat, om te bereiken dat
demnach – dus, daarom
deshalb – derhalve, daarom
deswegen – daarom, vandaar
je…desto – hoe (bijv. groter)… hoe (bijv. zwaarder)
so – dus, daarom
so… dass – zo (bijv. eerlijk)… dat … (bijv. kwetsend)


Voorbeeld geven / concreet maken – Illustrieren / Konkretisierung
etwa – bijvoorbeeld
so – zo, bijvoorbeeld
zum Beispiel – bijvoorbeeld


Vergelijken – Vergleichen
auch – ook
(eben / genau) so … wie – (net / precies) zo … als
weder … noch – noch … noch (geen van beiden)


Versterking – Steigerung
erst recht – pas echt
gar – al helemaal
nicht nur … sondern auch – niet alleen … maar zelfs
sogar – zelfs
tatsächlich/ in der Tat – inderdaad
zumal – vooral omdat


Beperking – Einschränkung / Abschwächung
jedenfalls – in elk geval
nur – slechts, alleen (maar)


Vervolg / extra info – Zusatz / Weiterführung
übrigens – overigens, ‘by the way’
zusätzlich – daar komt bij, daarnaast


Tijd / volgorde – Zeit / Reihenfolge
bevor / vor – voor(dat)
früher – vroeger / in het verleden
anfangs – aanvankelijk
später – later
jetzt – nu / tegenwoordig
heutzutage – nu, tegenwoordig, vandaag de dag
bis – totdat
inzwischen – ondertussen (soms als in: ondertussen gebeurt het tegenovergestelde)
damals – vroeger
mittlerweile – ondertussen
zuletzt – als laatste

Lees meer informatie over online bijles Duits en online examentraining Duits.